Logo

Nieuws en actualiteiten op het gebied van het merkenrecht


17 november 2024
Roeimachine niet beschermd door auteursrecht in het VK, wel in de EU. Engelse rechters die oordelen over Intellectuele Eigendoms-geschillen (De Intellectual Property Enterprise Court (IPEC)) gaven onlangs een belangrijke beslissing voor de bescherming van gebruiksvoorwerpen via het auteursrecht. Deze beslissing maakt het meer dan ooit belangrijk om bescherming in het Verenigde Koninkrijk te zoeken via modellenbescherming, en niet te vertrouwen op automatische bescherming onder het auteursrecht. Het ging hier om een iconische roeimachine. Een machine met een uiterlijk zoals nooit eerder was gezien en die door velen wordt geprezen voor de mooie en originele vormgeving. In de EU zou deze machine, ook volgens de Engels rechters, beschermd kunnen zijn door het auteursrecht. In Europa is de test voor een auteursrechtelijk werk of er sprake is van een creatief en oorspronkelijk werk . Deze roeimachine, wat je er ook van denkt, is in ieder geval creatief en oorspronkelijk. Maar in Engeland vond men dat niet genoeg om de vormgeving via het auteursrecht te beschermen. Onder het Engelse recht zou er bescherming onder het auteursrecht zijn als de machine een work of artistic craftsmanship zou zijn. Centraal in deze zaak was de vraag: wat had de ontwerper van de machine voor ogen: om een roeimachine te maken die primair goed zou functioneren, of om iets te maken wat mooi is om naar te kijken? De rechters vonden dat de machine primair een gebruiksdoel had en onvoldoende aanknopingspunten had met bescherming onder het auteursrecht. Daarbij beaamden de rechters dat de Engelse voorwaarden voor auteursrechtelijke bescherming veel strikter zijn dan de regels in de EU. Er is hoger beroep aangetekend, maar wij verwachten niet dat dit hier verandering in zal brengen. Heeft u gebruiksvoorwerpen met een creatieve en oorspronkelijke vormgeving, en is het Verenigde Koninkrijk een belangrijke markt voor u? Dan doet u er goed aan om voortaan bescherming te zoeken via het modellenrecht. En wel voordat u het product openbaar maakt, want modellenbescherming moet worden aangevraagd terwijl het model nog nieuw is, dus nog niet bekend in de belanghebbende kringen van nijverheid en handel of onder consumenten.
5 november 2024
Monster wint van Insomnia Deze zaak ging over twee merken voor energydranken, de ene van de firma Monster en de andere van de firma Insomnia. Insomnia had een nieuw depot ingediend en Monster maakte daartegen bezwaar op grond van haar oudere merkinschrijving. In eerste instantie heeft het Europees Merkenbureau de bezwaren van Monster afgewezen, omdat het Bureau vond dat de overeenkomsten tussen de merken slechts ondergeschikte elementen betroffen, en dat de hoofdelementen, namelijk de woorden “Monster” en “Insomnia” heel anders waren, zodat er geen sprake was van mogelijke verwarring. In hoger beroep heeft de Kamer van beroep de beslissing omgedraaid. In beroep werd geoordeeld dat Monster een sterke EU-reputatie kon aantonen voor haar merk voor energiedranken. De kamer van beroep heeft tevens geoordeeld dat beide merken, gelet op de gelijksoortige structuur ervan en het feit dat in beide merken de term "energy" wordt gebruikt, visueel overeenstemden. Bovendien vertoonden de concurrerende merken voor het deel van het relevante publiek dat het woordelement "energie" uitspreekt en opvatte, een geringe mate van fonetische en begripsmatige overeenstemming. De Kamer van Beroep oordeelde dat de sterke reputatie van Monster Energy opwoog tegen de minimale gelijkenissen tussen de merken. Insomnia ging hiertegen in beroep het Gerecht van de EU. In oktober 2024 oordeelde het Gerecht van de EU in het voordeel van Monster en verwierp het hoger beroep in zijn geheel. Het Gerecht heeft het argument verworpen dat de Kamer van Beroep zich bij het onderzoek van de totaalindruk van de merken uitsluitend op de kleur groen heeft gebaseerd. Het heeft integendeel geoordeeld dat de kamer van beroep zich heeft gebaseerd op de algemene verschijningsvorm van de merken. De Kamer merkte op dat de gelijkenis werd versterkt door het gebruik van dezelfde zwarte, groene en witte kleuren. Bovendien hadden de merken een vergelijkbare structuur en waren de woordelementen in beide merken op dezelfde manier geplaatst. Het oordeelde dat het woord "energie" weliswaar een zwak onderscheidend vermogen heeft wanneer het wordt gebruikt op energiedrankjes, maar dat het woord niet onopgemerkt zal blijven vanwege zijn grootte en kleur. De door Monster ingediende bewijsstukken waren ook geloofwaardig, volgens het Gerecht. Die omvatten facturen die het marktaandeel bevestigden, screenshots van websites en artikelen en rapporten over berichtgeving in de media. Het bewijs benadrukte ook de brede promotionele activiteiten bij diverse wereldwijde sportevenementen. Opmerking : Meestal wordt aangeraden, ingeval er beschrijvende termen in een merk voorkomen, om die niet mee te deponeren, omdat die beschrijvende termen, zoals het woord “energie”, niet kunnen worden beschermd. In dit geval was de aanwezigheid van het woord “energie” wel een factor die het Gerecht hielp om te beslissen, dat het publiek de twee merken met elkaar zou associëren. Het is waar, dat bij de vergelijking van twee merken men wel rekening mag (zelfs: moet) houden met niet-onderscheidende elementen, maar dat zij een ondergeschikte rol spelen bij het bepalen van de mate van overeenstemming. In dit specifieke geval denken wij dat het publiek gewend is aan gebruik van de combinatie “Monster Energy”, maar aan de andere kant wordt het woord “energie” of “energy” ook bij andere energydranken gebruikt. Wij plaatsen onze vraagtegens bij de overweging van het Gerecht en blijven bij onze opvatting dat het meestal verstandig is om etiketten of verpakkingen zonder vermelding van niet-onderscheidende elementen te deponeren.
30 oktober 2024
Considine verhuist, van Zuid Holland naar ... Zuid Holland! Lang geleden, bij onze oprichting, genoten we van een statig pand met 4 verdiepingen aan een brede laan in het centrum van Rotterdam. Dat kon je ook zien aan onze naam - " Merkenbureau Rotterdam ". De komst van ons bureau was een succesverhaal. Wij brachten een frisse kijk op zaken in een wereld waarin de laatste nieuwkomer meer dan 15 jaar eerder op de markt kwam. Langzamerhand was de groei niet te stuiten. Vanuit onze Rotterdamse roots werd het kantoor uitgebreid met bijkantoren in Amsterdam, Den Haag en Hilversum. En ongeveer 30 jaar geleden besloten wij om ons "hoofdkantoortje" van Rotterdam te verhuizen naar een woon- en werkboerderij in de polder van ... Brielle! Tegelijkertijd was onze oude naam niet langer gepast, zodat het kantoor de naam heeft gekregen van onze oprichter, Jerry Considine. "Brielle? Dat ligt toch ergens in Zeeland ?" hoorden wij vaak. Helaas bleek de topografische kennis van onze gemiddelde Nederlandse cliënten niet altijd even solide. Want Brielle ligt niet in Zeeland, maar in Zuid Holland. En los van de vraag van welke kant je op Rotterdam afrijdt, ben je meestal sneller in Brielle dan in het centrum van Rotterdam. En in Brielle zijn er nog altijd "gratis parkeerplaatsen naast de deur"! In de loop der jaren hebben we onze activiteiten gestroomlijnd en overgebracht van regionale kantoren naar een centraal kantoor. En na ongeveer 30 gelukkige jaren in Brielle zijn wij onlangs verhuisd naar een meer centraal gelegen locatie in Nederland, namelijk in Alphen aan den Rijn. Deze locatie is niet alleen wat centraler voor onze cliënten, maar vooral ook makkelijker bereikbaar voor de specialisten die wij in ons werk nodig hebben. En nu hebben wij niet alleen nog steeds gratis parkeerplaatsen voor de deur, maar ook een treinstation op korte afstand. En voor wie het niet weet: Alphen aan den Rijn ligt ook in - Zuid Holland! Gelukkig zijn wij niet aan Zuid-Holland gebonden. Onze cliënten komen uit heel Nederland en ver daarbuiten. En binnenkort openen wij ook een bijkantoor in de regio Eindhoven, omdat wij veel cliënten hebben in die regio. Wij zullen u op de hoogte houden.
5 oktober 2024
Vroeger kon je vooral alleen woorden en logo’s als merk beschermen. In de loop der jaren zijn tal van andere “tekens” hierbij gekomen. Denk aan kleuren, kleurcombinaties, geluiden, en zelfs tastmerken, zoals een label dat voelt als schuurpapier. Onze huidige merkenwetgeving is nogal royaal, want die stelt dat je als merk kunt beschermen, kort samengevat: “Alle tekens die de producten of diensten van de ene onderneming kunnen onderscheiden van die van andere ondernemingen”. Een van de tekens die soms wordt beschermd is wat we noemen een “positiemerk”. Kenmerkend voor een positiemerk is dat het een teken betreft, dat op een bepaalde positie op of aan het product of de verpakking wordt aangebracht. Als zo’n teken onderscheidend is, dan kun je die positionering van zo’n teken als merk monopoliseren. Een van de bekendste positiemerken is het rode “tag” van Levi’s spijkerbroeken, dat altijd op een bepaalde plaats naast de achterzak wordt ingenaaid. Als je een spijkerbroek ziet met een rode tag op die plaats, dan gaat het om een Levi’s spijkerbroek. Alle landen hebben hun eigen manier van kijken tegen dergelijke tekens. Sommige landen zijn erg conservatief in hun opvattingen, en vinden haast nooit dat zo’n positiemerk onderscheidend is. Andere landen accepteren een merkaanvraag veel makkelijker. Uiteraard is dit niet echt gewenst, want bedrijven moeten wereldwijd een beetje kunnen rekenen op wat wel of niet kan. Er is daarom een grote wens – en zelfs plicht – om de praktijken in diverse landen te harmoniseren. De EU staat erom bekend dat die heel strikt omgaat met dit soort alternatieve merken. Des te frappanter is daarom hun beslissing over een merkaanvraag voor een positiemerk van een versnellingscassette voor fietsen. Kenmerkend voor die positie zou, volgens de merkhouder, zijn dat “er een rood ring-achtig element wordt aangebracht tussen de zesde en de zevende versnelling”. Een dergelijk element op juist deze positie zou dan de consument kunnen informeren dat het gaat om een versnellingscassette van een bepaald merk. Aanvankelijk heeft het EU-merkenbureau de aanvraag geweigerd. Men vond, dat de ring zou worden opgevat als een versiering en niet als een onderscheidingsteken. De deposant, de firma SRAM, ging tegen deze beslissing in beroep. De “Board of Appeal” van het EU-merkenbureau vond, in tegenstelling tot het Bureau, dat zo’n ring in een heldere kleur opvallend is voor de betreffende producten en wel degelijk een onderscheidingsfunctie kan vervullen. De merkaanvraag werd ingeschreven en de firma SRAM kan nu als enige haar producten op deze wijze onderscheiden. Lenen uw producten zich om te worden voorzien van een positiemerk? Alhoewel het vaak tijd kost voordat zo’n merk daadwerkelijk als onderscheidingsteken wordt opgevat, blijkt in de praktijk dat dit soort merken een bijzondere aantrekkingskracht hebben. Niet zozeer in de zin dat ze “mooi” zijn, maar in de zin dat ze een garantie kunnen bieden voor de herkomst van de producten uit een bepaalde onderneming. De garantiefunctie van een positiemerk wordt vaak bijzonder gewaardeerd. Denk aan de rode tag van Levi’s. Iets voor uw producten? Wij adviseren u graag!
27 september 2024
Hij zit al een poosje achter zijn nieuwe bureau, maar sinds 1 september is Jos van der Linden officieel partner geworden bij Merkenbureau Considine. Jos begon zijn carrière in de Nederlandse computerindustrie, onder meer bij Tulip Computers en andere digitale pioniers in Duitsland. Zijn ervaring in het bedrijfsleven gaf hem inzicht in de specifieke juridische behoeften van bedrijven. Sinds 2010 richt hij zich op juridische vraagstukken en vanaf 2014 op wereldwijde merkbescherming. Jos is Benelux en Europees gecertificeerd merkgemachtigde en heeft gewerkt bij diverse merkenbureaus in Nederland. Hij bouwde zo in de afgelopen jaren een sterk netwerk op in de wereld van intellectuele eigendom. Hoewel juridische procedures soms onvermijdelijk zijn, streeft Jos naar het vinden van oplossingen door overleg, wat vaak betere resultaten oplevert voor alle partijen. Naast zijn commerciële werk, zet Jos zich in voor de Universiteit van Tilburg, waar hij masterstudenten begeleidt die zich willen specialiseren in intellectueel eigendomsrecht. Jos bedient opdrachtgevers door heel Nederland en voelt zich extra betrokken bij het zuidelijke bedrijfsleven. Jos zal binnenkort een nieuwe nevenlocatie voor Considine opzetten in de regio Tilburg / Eindhoven. Daarnaast is hij een van de drijvende krachten achter het jaarlijkse “BourgondIEz; IE diner van het Zuiden” een jaarlijks terugkerend evenement van/voor specialisten in het vakgebied Intellectueel Eigendomsrecht in het zuiden van Nederland/België. In zijn vrije tijd is Jos meestal op of rond het water te vinden als roeier in de heren veteranen Acht+ of als KNRB kamprechter (i.e. jurylid bij roei evenementen en -wedstrijden). Jos kijkt er naar uit om de bestaande en nieuwe cliënten van CONSIDINE Intellectual Property te begeleiden naar een optimale bescherming van hun merkrechten in de Benelux en (ver) daar buiten. Considine staat sinds 1976 voor hoogwaardige dienstverlening tegen betaalbare tarieven voor allerlei bedrijven en instanties, van multinationals tot start-ups. Zij biedt ondersteuning bij de bescherming van merken en auteursrechten, productvormgeving, en het steeds belangrijker wordende gebied van bedrijfsgeheimen in alle landen ter wereld.
19 september 2024
Nog een registratie van een plaatsnaam ongeldig verklaard! In 2019 heeft een onderneming een EU-registratie aangevraagd voor het merk ACAPULCO. De naam is toen geregistreerd voor de diensten: Class 41’s health and wellness training and Class 44’s human health and beauty care; massage services; massage services; sauna services; sauna operating services; operation of bathhouses; operation of public bathing facilities for personal hygiene (the registered services), under No. 18125766. In 2020 is deze inschrijving aangevallen door een partij die meende, dat de naam ACAPULCO gewoon een plaatsnaam is en niet als merk kan worden beschermd. De “Cancellation Division” van het EU-merkenbureau vond dit bezwaar gegrond, en beval dat de inschrijving werd doorgehaald. De beslissing luidde dat de naam Acapulco, ten tijde van het depot, bekend was als een plaats waar de betreffende diensten konden worden verleend vanwege de band van de plaats en toerisme. De houder ging in beroep bij de EUIPO Board of Appeal. Ook de Board of Appeal was het met de doorhaling eens. De Board of Appeal overwoog dat, hoewel de plaats Acapulco tegenwoordig vaak meer met misdaad en minder met toerisme door inwoners van de EU wordt geassocieerd, de plaats nog steeds bekend stond als een plaats waar die diensten konden worden verleend, vooral als onderdeel van all-inclusive vakantie pakketten. De houder ging nogmaals in beroep bij het Gerecht (de General Court). Ook het Gerecht oordeelde dat de inschrijving moest worden doorgehaald. Op 13 Juni 2024 bevestigde de General Court dat de merkinschrijving moest worden doorgehaald. Moraal van het verhaal? We zien veel zaken waarin de bescherming van een plaatsnaam als merk onderuit wordt gehaald. In deze zaak is de boodschap: als een plaatsnaam gezien kan worden als een plaats met een bepaalde associatie met de betreffende producten of diensten, dan is bescherming niet mogelijk.
25 augustus 2024
In een recente beslissing van het EU-gerecht over de bescherming van de vorm van flessen heeft het gerecht een uitspraak gedaan die vergaande gevolgen zal hebben voor ons merkenrecht. Het Europees Merkenbureau is er om bekend dat het hele strenge maatstaven hanteert voor de bescherming van vormen van producten. Een merk kan zijn: een woord of een logo of een kleur of een kleurencombinatie, maar ook elk ander teken dat de producten van de ene onderneming kan onderscheiden van de producten van de andere onderneming. Zo kan men bijvoorbeeld aan de vorm van de Volkswagen kever zien dat het gaat om een bepaalde auto van Volkswagen, in tegenstelling tot een auto van een ander merk. Zodoende kunnen vormen van producten of vormen van verpakkingen sinds lange tijd ook als merk functioneren. Op Europees niveau speelt het probleem dat de ambtenaren vaak menen dat de vorm een functie vervult. Als dit zo is dan is de vorm uitgesloten van bescherming als merk. Dit komt omdat men vindt dat dergelijke vormen niet via het merkenrecht dienen te worden beschermd, maar bijvoorbeeld via het octrooirecht. Keer op keer werden vormen van verpakkingen in Europa geweigerd. In het betreffende uitspraak van het EU-gerecht heeft de deposant aangevoerd dat, ook al zou zijn vorm van een fles in zekere zin functioneel zijn, de vorm daarnaast toch feitelijk onderscheidend was, in die zin dat de consument de vorm kon herkennen en daardoor zien dat de producten uit bepaalde onderneming afkomstig waren. Reeds in de jaren 80 heeft het Benelux Gerechtshof zich over een dergelijke situatie gebogen. Het ging toen om bescherming van de naam Kinder voor chocolade, die deels bestemd was voor kinderen, maar ook voor anderen. De vraag was of het merk Kinder een geldig merk kon zijn voor chocolade wanneer dat merk door een uitzonderingsregel van bescherming zou zijn uitgesloten. Deze uitzonderingsregels vindt men nu terug in artikel 2.2.bis van het Beneluxverdrag, maar zij stammen uit een Internationaal Verdrag uit 1883.! De huidige regels luiden: Worden niet ingeschreven of, indien ingeschreven, kunnen nietig worden verklaard: a. ……. b. ……. c. merken die uitsluitend bestaan uit tekens of benamingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst of tijdstip van vervaardiging van de waren of van verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten; d. ……. In het arrest over Kinder uit 1982 noemde men dergelijke merken “onrechtmatige merken”, en de toenmalige grote goeroe in het merkenrecht, Prof. Mr. E.A. van Nieuwenhoven Helbach, schreef in 1983, maar ook veelvuldig daarna, dat dergelijke “onrechtmatige merken” niet konden “inburgeren”. “Inburgeren” wil zeggen dat, als een teken aanvankelijk onvoldoende onderscheidend vermogen bezit, maar door intensief en langdurig gebruik toch feitelijke onderscheidend vermogen verkrijgt en in staat is de herkomst van de producten aan te duiden als zijnde afkomstig uit een bepaalde onderneming, dan kan het teken wel als merk beschermd worden. In de woorden van Helbach, is inburgering uitgesloten als het gaat om een zogenaamd “onrechtmatig” merk. In deze laatste uitspraak van het EU-gerecht over een verpakking heeft het EU-gerecht een nagenoeg identieke uitkomst gegeven: ook al zou de vorm van de fles feitelijk kunnen onderscheiden, dan is bescherming toch uitgesloten omdat de vorm functioneel is en van bescherming is uitgesloten. Deze beslissing kan gevolgen hebben voor tal van andere soorten merken die om de ene of andere reden van bescherming zijn uitgesloten. Dit geldt niet alleen voor vormen, maar ook, bijvoorbeeld, voor plaatsnamen. Recentelijk heeft het EU-gerecht bepaald dat het woord IJsland (zie onze eerdere blog hierover) niet als merk kan dienen, omdat het gaat om een plaatsnaam. Vroeger liet de jurisprudentie enige ruimte voor de situatie wanneer een plaatsnaam niet meteen door het publiek werd gezien als een plaats die relevant was voor de herkomst van de betreffende producten. Het ging toen over de naam Chiemsee voor windsurfartikelen. In de IJsland zaak heeft het EU-gerecht zich nagenoeg 180° gedraaid. Een plaats, in dit geval IJsland, zou namelijk altijd gezien kunnen worden door de consument als een plaats waar de producten vandaan kunnen komen. Deze beslissing van het EU-gerecht over deze vorm van een fles kan de nekslag geven aan alle merken die bestaan uit plaatsnamen. Immers een plaatsnaam kan van bescherming zijn uitgesloten op grond van de wettelijke regel dat die kan dienen als indicatie van de herkomst van de producten - zie de uitzonderingsregels hierboven. Ondernemers die in de loop der jaren hebben betoogd dat hun merk onderscheidend vermogen heeft gekregen en daarom kan worden ingeschreven, kunnen tegen het argument oplopen dat die inschrijving ten onrechte heeft plaatsgevonden. Immers, de uitsluiting van dergelijke “onrechtmatige merken” lijkt nu ook voor het EU-gerecht vanzelfsprekend te zijn. Ook al zou een dergelijke naam (of vorm, of welk teken ook) in de praktijk feitelijk onderscheidend worden, dan nog mag die naam (of vorm, of welk teken ook) niet worden beschermd! Precies wat Helbach 40 jaar geleden betoogde! Wij zullen vermoedelijk binnenkort zaken zien waarin merken die zijn "ingeburgerd" toch alsnog nietig worden verklaard. Heeft u een “ingeburgerd” merk? Neem dan contact met ons op om te bespreken welke gevolgen deze uitspraken voor u kunnen hebben.
22 augustus 2024
Bescherming van handelsmerk: "Trump Too Small" en het Eerste Amendement van de Amerikaanse grondwet Recentelijk heeft het Amerikaanse Hooggerechtshof een uitspraak gedaan over een handelsmerkgeschil dat draait om de uitdrukking "Trump Too Small." Een politieke activist wilde deze uitdrukking als handelsmerk registreren, maar het federale merkenbureau USPTO weigerde dit merk in te schrijven. Het Hof oordeelde dat het merkenbureau het Eerste Amendement, dat ziet op de bescherming van de vrijheid van meningsuiting, niet heeft geschonden door de registratie te weigeren. Achtergrond van het geschil De zaak gaat terug naar de Republikeinse presidentiële voorverkiezingen van 2016. Tijdens een debat maakte senator Marco Rubio een grap over de handgrootte van Donald Trump, destijds presidentskandidaat. Hij suggereerde dat diens kleine handen misschien iets anders kleins impliceerden. Trump reageerde hier fel op tijdens het debat, strekte zijn handen uit en zei: "Ik garandeer je, er is geen probleem." Vrijheid van meningsuiting versus handelsmerken De activist die het handelsmerk wilde registreren, betoogde dat de weigering zijn vrijheid van meningsuiting beperkte. Het Hooggerechtshof was het hier niet mee eens. Het Hof legde uit dat er een lange juridische traditie bestaat waarin het gebruik van andermans naam als handelsmerk beperkt kan worden. Dit betekent dat je niet zomaar de naam van iemand anders kunt gebruiken voor je eigen merk. Het gebruik van familienamen als handelsmerk kan vaak lastig zijn, zowel in de VS als in Canada. Een ander voorbeeld uit de praktijk: een cliënt van ons heeft ooit getracht de naam “22 Park Lane” als merk voor een parfum in de VS te registreren. Het Patent Office gaf duidelijk aan dat dit niet mogelijk was. Hun antwoord liet niets aan de verbeelding over: "22 is a number and cannot be protected. Park is a surname and cannot be protected. Lane is a surname and cannot be protected. Furthermore this appears to be an address.” Conclusie Wees voorzichtig met het registreren van familienamen als handelsmerk. Deze zaken kunnen complex zijn en de regels zijn streng. Het is altijd verstandig om vooraf juridisch advies in te winnen voordat je een merkaanvraag indient.
22 augustus 2024
Een merk kan bestaan uit allerlei tekens, zoals woorden, logo's, kleuren, geluiden en andere tekens. Een vorm van een product of een verpakking kan ook merk zijn, wanner de vorm in staat is om een product te identificeren. Denk maar aan de vorm van de Volkswagen kever. Alleen al door de vorm weet je welk merk auto het is. Er zijn een paar uitzonderingen voor de bescherming van een vormmerk. Een van de uitzonderingen is dat de vorm niet kan worden beschermd als die noodzakelijk is om een technisch effect te bereiken. Dat is meer het terrein van het octrooirecht. Lego heeft de vorm van een poppetje als merk gedeponeerd. Iemand anders wilde de nietigheid van het depot inroepen door te stellen, dat de vorm van het poppetje noodzakelijk was om een technisch effect te bereiken. Immers, door de vorm kon het poppetje met andere onderdelen van Lego worden gecombineerd. Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat de vorm niet noodzakelijk is om een technisch effect te bereiken. De vorm kan ook voor tal van andere doeleinden worden gebruikt en op allerlei manieren, waaronder het functioneren als een stuk speelgoed waarmee kinderen (en volwassenen) hun fantasie de gang kunnen laten gaan. Volgens het Hof kan de vorm wel degelijk als merk worden beschermd. Bescherming als merk is aantrekkkelijk, omdat een merkregistratie tot in de einde der dagen kan worden verlengd, terwijl een modelregistratie, bijvoorbeeld, maximal 25 jaar geldig is.
22 augustus 2024
Het Amerikaanse “Supreme Court” gaat een zaak behandelen die Jack Daniels, de bekende distillateur van Amerikaanse Bourbon Whiskey, heeft aangespannen tegen een producent van een kauwproduct voor honden. Het kauwproduct aapt de Jack Daniels fles na, zowel de vormgeving als de kleuren en opdrukken. Overal wordt de spot mee gedreven. Daar waar Jack Daniels een “40% alcohol” aankondigt vermeldt het kauwproduct “43% dog poo”. Jack Daniels zegt dat het kauwproduct schade kan toebrengen aan haar beroemd merk. De fabrikant van het kauwproduct zegt dat het gewoon een parodie is, en dat Jack Daniels tegen een grapje moet kunnen. De Supreme Court gaat uitmaken wie gelijk heeft.
Show More
Share by: